Het gebeurt in bijna elk gezin. Je kind staat met grote, smekende ogen voor je. Het zakgeld is op, maar de wens voor dat ene ijsje, speeltje of snoepje is enorm. Je hart als ouder breekt een beetje en de verleiding om toch maar een euro toe te schuiven is groot. Toch is "op is op" de allerbelangrijkste regel in de financiële opvoeding.
Het consequent hanteren van deze regel is een van de moeilijkste, maar ook meest waardevolle lessen die je je kind kunt meegeven. Deze blog helpt je begrijpen waarom het zo lastig is en geeft je 7 concrete tips om vol te houden, zelfs als je het liefst zou toegeven.

Waarom vinden we 'Op = Op' zo moeilijk?
Als je moeite hebt met deze regel, ben je niet de enige. De redenen hiervoor zijn heel menselijk en herkenbaar:
- Empathie: Je wilt je kind niet teleurgesteld zien. Het is pijnlijk om je kind iets te ontzeggen wat het graag wil.
- Schuldgevoel: Soms voelen we ons schuldig of denken we dat we ons kind te kort doen, zeker als het in een stressvolle periode is.
- Conflict vermijden: Een "nee" kan leiden tot een driftbui of discussie. Soms lijkt toegeven de makkelijkste weg naar rust in huis.
Deze gevoelens zijn begrijpelijk, maar toegeven werkt pedagogisch gezien averechts.
Het gevaar van toegeven: de les wordt ondermijnd
Elke keer dat je bijspringt als het zakgeld op is, geef je een onbedoelde boodschap: "Mijn budget is niet echt een grens, want papa of mama is mijn vangnet." Dit ondermijnt de complete leerervaring van het omgaan met een beperkt budget. Het leert je kind niet om keuzes te maken, vooruit te plannen of de gevolgen van de eigen uitgaven te ervaren. En juist die ervaringen, zoals spijt van een miskoop, zijn de krachtigste lessen die zakgeld kan bieden.
7 Praktische tips om wél consequent te zijn
Hoe houd je dan toch je rug recht? Met deze tips en concrete scripts kom je een heel eind.
1. Erken de teleurstelling (zonder het op te lossen)
Je kunt empathie tonen zonder direct geld te geven. Het erkennen van het gevoel van je kind is cruciaal. Het laat zien dat je je kind hoort, maar dat de regel overeind blijft.
Wat je kunt zeggen: "Ik snap helemaal dat je baalt dat je geen geld meer hebt voor die Pokémonkaart. Het is ook echt jammer."
2. Verwijs naar de afspraken
Duidelijke afspraken zijn je beste vriend. Als je aan het begin duidelijke regels hebt opgesteld (het liefst in een zakgeldcontract), kun je daar altijd naar terugverwijzen. Dit maakt de regel minder persoonlijk en meer een feit.
Wat je kunt zeggen: "Weet je nog wat we hebben afgesproken? Je krijgt elke zaterdag nieuw zakgeld. Tot die tijd is het op."
3. Maak van 'nee' een leermoment
Gebruik de situatie om vooruit te kijken. Dit verlegt de focus van het huidige tekort naar een toekomstige oplossing, waar je kind zelf de controle over heeft. Dit is de kern van het "zakgeld is leergeld"-principe.
Wat je kunt zeggen: "Het kan nu niet. Wat zou je volgende week anders kunnen doen om wél genoeg geld over te houden voor iets leuks op donderdag?"
4. Bied een alternatief, geen geld
De wens van je kind is vaak niet alleen het product zelf, maar ook de gezelligheid of de activiteit. Bied een gratis alternatief aan. Dit laat zien dat je je kind aandacht wilt geven, maar dat dit niet altijd geld hoeft te kosten.
Wat je kunt zeggen: "Een ijsje kopen lukt vandaag niet, maar we kunnen wel samen thuis ijsjes maken van het fruit dat we nog hebben. Zullen we dat doen?"
5. Weersta sociale druk ("Maar Jantje krijgt wel...")
De vergelijking met vriendjes is een klassieker. Wees hierop voorbereid. Leg rustig uit dat regels per gezin kunnen verschillen en blijf bij jullie eigen plan.
Wat je kunt zeggen: "Dat kan goed zijn, maar in ons gezin hebben wij deze afspraken over zakgeld gemaakt. Elk gezin doet dat op zijn eigen manier."
6. Bedenk samen een plan
Als je kind vaker geld tekortkomt voor een groter doel, help dan met plannen. Dit toont betrokkenheid en geeft je kind een constructief handelingsperspectief.
Wat je kunt zeggen: "Ik merk dat je dit al een paar keer hebt meegemaakt. Zullen we vanavond samen even een spaarplan maken op papier? Dan kijken we hoe lang je moet sparen en hoe je dat kunt aanpakken."
7. Wees een team als ouders
Niets ondermijnt de "op is op"-regel zo snel als ouders die elkaar tegenspreken. Zorg dat je op één lijn zit. Als de ene ouder "nee" zegt, kan de ander niet alsnog "ja" zeggen.
Wat je kunt zeggen (tegen je kind): "Papa/mama en ik hebben dit samen besproken en de regel is: op is op. Je hoeft het dus niet nog een keer te vragen."
Consequent zijn is niet kil of gierig; het is een van de meest liefdevolle dingen die je kunt doen. Je geeft je kind de kans om te oefenen met teleurstelling, te leren van fouten en de vaardigheden te ontwikkelen die essentieel zijn voor een financieel zelfredzame toekomst. En die les is onbetaalbaar.